woensdag 9 november 2011

Pleidooi voor een accudag iedere week

De zondag zorgt voor orde en regelmaat en dat is goed. Filosofe Marli Huijer houdt een pleidooi voor herwaardering van deze rustdag. 'Wie zijn ritme verliest, verliest zijn vrijheid.'De vrije zondag is er niet voor niets. Het is een wekelijks moment van rust waarin mensen zich opladen om de dagen erna weer actief te zijn. Het is dus goed om deze dag apart te houden van de rest van de week. Dat stelt filosofe Marli Huijer in haar boek 'Ritme. Op zoek naar een terugkerende tijd'. Ze pleit daarin voor een zogenoemde 'accudag', een dag waarop iedereen zich even gedeisd houdt.

Zo'n advies in een tijd dat de arbeidsmarkt ons het liefst 7 dagen per week, 24 uur per dag wil opeisen, is dat geen al te conservatief voorstel?
Nee, zegt Huijer beslist in een gesprek over haar boek: "Het zou conservatief zijn als ik terug zou willen naar de oude invulling van de zondag. Ik wil het ritme van de week bewaren, maar aan de zondag een nieuwe betekenis geven. Daarom spreek ik ook van accudag. Als je iets een nieuwe naam geeft, geef je er ook een nieuwe invulling aan."

Bij de oude invulling ging het om de lofprijzing Gods?

"Dat is me te beperkt. De kern van die oude invulling is het idee dat ons bestaan erbij gebaat is wanneer we bepaalde uren of dagen als bijzondere momenten afbakenen van de rest. En inderdaad, dat idee hebben we te danken aan de religie.

"Ik haal in mijn boek nogal eens de Franse socioloog Émile Durkheim aan. In zijn studie naar de elementaire verschijnselen van het religieuze leven stelt hij dat alle religies onderscheid maken tussen het alledaagse en het onalledaagse, het 'profane' en het 'sacrale'. Door op gezette tijden samen met anderen in een speciale ruimte het geloof te belijden, ontstonden een alledaagse tijd en een heilige tijd, een alledaagse ruimte en een heilige ruimte. En er was een ritueel nodig om van het profane naar het sacrale te komen."

Een priester dus.

"Naast sacrale tijdstippen in een week lasten primitieve gemeenschappen ook feesten in die een sacrale betekenis kregen. Het oogstfeest bijvoorbeeld werd niet alleen gevierd om de godheid te danken voor de goede oogst, maar was ook een manier om de gemeenschap te beschermen tegen de gulzigheid van enkelingen. Het feest was grenzeloos, er kon gegeten en gedronken worden zo veel men wilde. De priester bepaalde begin en eind van het feest. Na afloop moest je van de voorraden afblijven. Dat werkte: primitieve samenlevingen met een priester overleefden beter dan samenlevingen zonder. De priester was aangewezen om het tijdstip om te zaaien of te oogsten vast te stellen en een rite de passage te organiseren. De instelling van een sacrale tijd en ruimte zorgde er ook voor dat geweld werd gekanaliseerd. Het ritme werkte pacificerend."


Lees het hele bericht in Trouw

Geen opmerkingen:

Een reactie posten